Pieta Arts:
“Ik hoef gelukkig niet meer à la minute klaar te staan”
Ze is voor de meeste Volkelnaren boven de dertig nog steeds een begrip, kraamzuster Pieta Arts. Talloze jonge gezinnen hebben in de periode tussen 1954 en 1990 met haar te maken gehad bij de geboorte van een baby. Volgende maand wordt ze 84. Al vele jaren woont ze in Uden, maar ze komt nog zeker een paar keer per week naar Volkel voor bezoekjes of verjaardagen. “Ik weet dat veel mensen mij nog kennen, maar ik kan zelf mensen vaak pas plaatsen als ik weet waar ze gewoond hebben. Die mensen hoefden immers maar één gezicht te onthouden, maar ik kan natuurlijk niet al hún gezichten onthouden.”
Pieta Arts is nog zeer vitaal en scherp van geest. In haar gezellige appartement komen de verhalen over haar werk in de kraamzorg los. Ze heeft niet alleen veel onthouden, ook volle plakboeken illustreren de periode van 35 jaar kraamzorg in Uden en omgeving. Zelfs alle geboortekaartjes die ze ontving heeft ze netjes op volgorde van datum ingeplakt. “Die gaan ooit naar Heemkunde voor stamboomonderzoek.”
Hoeveel geboortes ze heeft meegemaakt, daarvan heeft ze geen idee. “Het is het mooiste moment in een mensenleven, maar het moeilijkste moment voor de vader. Vaders weten vaak geen raad met zichzelf tijdens de bevalling. Degenen die de grootste mond hebben, vallen het eerste flauw! Ze weten niet wat ze moeten doen, ze lopen je voor de voeten. Dan zei ik wel eens: “Als gij daar nou eens gaat zitten, dan zitte ons niet in de weg.” Vaders zijn nu beter voorbereid. Ze zijn meer betrokken bij de zwangerschap en doen mee aan cursussen. Ze zijn ook handiger geworden. Vroeger konden ze niks. Het was een drama als een man voor een schone luier moest zorgen.”
Een gulden per dag
Het ouderlijk huis van Pieta Arts stond aan de Heikantstraat. Het gezin telde drie zonen en drie dochters. Moeder Arts assisteerde als baakster bij bevallingen in de buurt. Toen Pieta in 1954 met haar werk als kraamverzorgster begon werd nog ruim 85 procent van de kinderen thuis geboren. Haar taak bestond uit het assisteren van de arts of verloskundige bij de bevalling, en de zorg voor moeder en kind. Aanvankelijk op de fiets, later op de bromfiets en nog later met de auto bezocht ze de adressen, waar een baby geboren werd. “Ik kende alle straten, ik had geen TomTom nodig. Ik heb bijna iedere deurknop aangeraakt. Het was soms zó koud als ik in de winter bijvoorbeeld op de fiets door de sneeuw naar Slabroek moest! Ik verdiende in het begin een gulden per dag. Na een nacht werken was uitrusten de volgende dag er niet bij, dan werkte je gewoon door. Wij hebben toen verschrikkelijk hard moeten werken.” Samen met een collega werkte zuster Arts in Uden, Volkel en Odiliapeel. Later werd het gebied uitgebreid van Schijndel tot Zeeland. “Het is wel eens gebeurd dat ik op oudejaarsdag naar mijn werk vertrok en pas op 2 januari terugkwam: er waren vijf baby’s geboren. Ik zwabberde over de weg van de slaap. Ik werd aangehouden door een agent, die dacht dat ik gedronken had.”
Er is veel veranderd in de halve eeuw, die is verstreken sinds haar eerste jaren als kraamzuster: “Kraamvrouwen rusten nu na de bevalling even uit en gaan dan onder de douche. Vroeger moesten ze in bed blijven tot de negende dag, dan mochten ze de beentjes laten bengelen. Op de tiende dag moesten ze weer aan de wastobbe staan. Mensen kregen veel meer kinderen in die tijd. Nu overleggen ouders met hun kinderen of ze nog een kind zullen nemen!”
Vindingrijk
Geroutineerd als ze raakte in al die jaren, werd zuster Arts steeds vindingrijker in het zoeken naar oplossingen voor problemen. “Ik heb huilbaby’s wel eens een nachtje mee naar huis genomen, zodat de ouders konden bijslapen. Ouders raken gestrest als een kind veel huilt en daar reageert het kind dan ook weer op. Een kind voelt zoveel meer dan je denkt. Ik denk dat een te abrupte scheiding van de moeder bij de geboorte invloed kan hebben op een baby. Dat is jammer. Ik heb ouders van huilbaby’s soms geadviseerd om de wieg op een andere plek neer te zetten om zo aardstralen te omzeilen. Ik geloof dat aardstralen van invloed kunnen zijn. Ik heb ook wel eens, op advies van de dokter, een baby een lepeltje brandewijn gevoerd om hem op temperatuur te brengen.”
Ze vindt het een goede zaak dat vrouwen nu zelf kunnen beslissen of ze thuis bevallen of in het ziekenhuis. “Het ziekenhuis is natuurlijk ideaal bij de geboorte van een eerste kind, als er problemen worden verwacht. Dan moet je geen risico nemen. Maar in het ziekenhuis heeft wél een ander de leiding, terwijl je thuis kunt doen wat je zelf wilt. Een bevalling is een natuurlijk proces. Je ziet dat vooral bij mensen die dicht bij de natuur staan: daar is het zo gebeurd. Buitenlandse vrouwen hebben het gehurkt bevallen meegebracht naar Nederland. Alleen voor mij was dat minder fijn, want ik moest op mijn knieën mijn werk doen. Ik heb wel eens om stratenmakers-knielappen geroepen!”
Ze herinnert zich ook veel grappige voorvallen uit haar loopbaan. Bijvoorbeeld het misverstand bij een jonge onervaren arts, die een bevalling moest begeleiden van een vrouw van buitenlandse afkomst. “Haar lichaam moest bedekt blijven en dat was natuurlijk een probleem toen ze onderzocht moest worden. Ik zei tegen die arts: gooi er maar een handdoek over. Komt hij uit de badkamer met een handdoek over zijn hoofd! Hij had niet begrepen dat de handdoek voor de vrouw bedoeld was.” Ook over een aanstaande vader, die van de zenuwen een beetje de weg kwijt was, kan ze kleurrijk vertellen:
“Ik had hem gevraagd een po van beneden te halen. Maar hij was zo nerveus dat hij de po op het dienblad zette dat klaar stond voor de koffie en daarmee de kraamkamer binnenkwam.”
Verloskundige
Met veel plezier denkt Pieta Arts terug aan haar werk. “Er was bijna altijd vreugde, er waren zelden complicaties. Maar ik ben er nu al zo lang uit. Ik mis het werk niet. Het fijnste is dat ik niet meer à la minute klaar hoef te staan. Ik heb geen gat gemaakt, dus ik kon er ook niet in vallen, toen ik in 1990 in de VUT ging. Mijn vader leefde toen nog, ik heb hem tot het einde verzorgd. Hij is bijna 100 geworden. Ik was ook altijd bezig met naaien van kleding voor mijzelf en voor neven en nichten en ik hield van handwerken, lezen en breien. Nog steeds lees ik elke avond een hoofdstuk voor ik ga slapen.”
Elk jaar heeft ze op de eerste woensdag na Pinksteren een reünie met oud-collega’s. Als ze opnieuw een vak mocht kiezen, zou ze verloskundige willen worden. “Ik zou toch weer met kinderen willen werken. Ik heb gemerkt dat er geen kind is dat niet met mij meegaat.” Ze geniet van haar comfortabele appartement met garage en tuin en is veel op pad met haar auto. “Dan bellen ze mijn zus om te vragen waar ik ben en die antwoordt dan: “Ze is onderweg naar morgen”. Ik wil graag onafhankelijk blijven. Ik moet er niet aan denken om in een bejaardencentrum te wonen. Al helemaal niet ergens waar je maar één kamer ter beschikking hebt. Ik ga zeker niet in zo’n hokske!”