Woensdag 1 juni.
In de canteen van de herberg is er al koffie, thee, marmelade, brood, jus d’orange en alles wat er voor een goed ontbijt mag zijn. Mike is bijzonder in zijn nopjes, omdat hij sinds zijn vertrek op 24 pril in Zuid-Frankrijk voor het eerst Cornflakes kan eten. De route is nu weer als vanouds: prachtige heuvels en dalen met veel wilde bloeiende begroeiing zoals brem, klaprozen en vele (on)kruiden. Er zijn ook vele bomen waarvan het lenteblad is uitgedroogd door een tekort aan vocht. Onderweg zien we weer allerlei bekenden zoals de Zuid-Koreanen en een Australische priester, waaraan we twijfelen omdat hij geen enkel uiterlijk kenmerk daarvoor heeft, ook zijn gedrag past niet bij het priesterschap. Hij is gewoon pelgrim tussen de pelgrims of misschien predikant. In El Ganso is het koffietijd in een bar, die in het verleden een echte Westernbar was. Nu overheerst het witte plastic en dito tafels en stoelen en veelkleurige parasols. Sommige pelgrims die er zitten, zijn al even bont. Enkele fietsende pelgrims rijden op fietsen met wielen zo groot als op kinderfietsjes, echt een raar gezicht. Rond 12.00 uur bereiken we Rabanal del Camino, een dorpje voor de grote klim morgen naar het Cruz del Ferro. Bij de Albergue staan Leo en Eric al te wachten, maar om twee uur gaat de herberg pas open. We gaan nu de warme hap maar eten want Leo wil vanavond een supergrote omelet voor ons bakken en haalt daarvoor zelf de ingrediënten. We kiezen voor slaapplekken in The Barn, het oude verbouwde dierenverblijf in de tuin, geen krakende trappen of gesnurk en maar enkele stapelbededen. Daarna douchen we, doen ons wasje en rusten wat. De vrijwilligers van de herberg zijn Engelsen en alles is dan ook een beetje Engels. In de prachtige grote tuin is een typisch Engels theehuisje. Rond vier uur komt een van de hospitaleros met een dienblad vol met verschillende soorten thee, melk, kopjes, mokken en biscuits. Mike gaat voor iedereen thee inschenken met melk en Leo, Eric en ik worden niet vergeten. Overal in de tuin zitten groepjes mensen bij elkaar, gezellig en peacefull zoals de Engelsen dat zeggen. Een andere hospitalero gaat iedereen uitnodigen voor vanavond in het zeer oude kerkje: om 19.00 uur is er de Vespers of een avondgebed.
Ook in deze herberg zijn weer bekenden en onbekenden. Sommigen zijn voor het eerst in de Spaanse zon en anderen strompelen rond met pleisters aan voeten en knieën. Er zit ook een dame uit Antwerpen en als wij vergelijkingen maken of moppen vertellen over de Belgen komt ze overeind en vraagt: waarom lachen jullie zo over ons?
Ze had nooit gehoord dat wij grappen maken over de Belgen! Op zich ook al een mopje.
Vandaag 26 km.
Donderdag 2 juni.
Op deze Hemelvaartdag zijn we pas om 07.15 uur op stap, omdat iedereen zo goed sliep
in the barn, geen gesnurk of gestommel. De route van ongeveer 26 km zal zwaar worden wegens de steile afdalingen met veel rotsen en keien.
Rond 11.00 uur bereiken we het Cruz de Ferro. Dit is een reusachtige hoop stenen van 5 meter hoog om een boomstam waarop een ijzeren kruis staat. Al heel lang leggen pelgrims hier een steen neer die ze meenamen van thuis, als symbool van de last (de zonden) die ze met zich meedragen en waarvan ze zich kunnen bevrijden door hun pelgrimstocht naar Jacobus. Het uitzicht is overweldigend met vergezichten alsof je in een vliegtuig zit. Er zijn vele vogels, bloeiende heide, witte en gele brem, rozen in diverse kleuren en vormen en allerlei insecten. Mieren hebben dwarspaden over onze route en er fladderen allerlei vlinders rond en soms is er nog een dikke vette rieps.
Onderweg is er een soort van kerststal waar van alles verkrijgbaar is. Er wordt gevraagd om een Donativo en iedere keer als er gestort is, luid men een bel die al van verre te horen is.
Voordat we op deze prachtige zonnige dag Molinaseca bereiken, vinden we op ons pad een paar prima wandelschoenen van toevallig dezelfde size 43 als Mike. Ze zijn van prima kwaliteit en de zolen nog heel goed, dus nemen we ze mee. In de particuliere herberg is nog plek en Pieternel is er ook al. We rusten wat uit van de zware afdaling en drinken op het terras van de herberg een koel glas limonade.
We zien andere vermoeide pelgrims voorbij fietsen of bij onze herberg naar binnen gaan. De Noorse Elly komt ook nog, die Pieternel al eens eerder ontmoette. Elly draagt de camino op aan haar 21-jarige dochter die ze twee jaar geleden verloor. Met zijn vijven, inclusief een Iers echtpaar James en Pryda, gaan we dineren en dan komt plotseling Barbie binnen stappen, die het nog veel gezelliger maakt.
Vandaag 27 km.
Vrijdag 3 juni.
Om zes uur rapen we onze spullen bij elkaar en zijn ¾ uur later op pad. Het belooft een rustige etappe te worden, uitsluitend asfalt en geen steile hellingen. Rond half negen zijn we in Ponferrada, waar de route dwars door het centrum gaat langs de scholen en het ziekenhuis. De Gemeente is volop bezig met het schoonspuiten van de binnenstad. Op de route zien we vele verse pelgrims, die dit lange Hemelvaartweekend gebruiken voor hun wandeltocht. Langs ons pad, binnen hand-pluk-bereik, kersen die zowat rijp zijn, zelfs zoete morellen, als die tenminste bestaan. De grotere Spaanse(!) zijn nog niet rijp. Tijdens een koffiepauze komen de Ierse James en Pryda bij ons zitten, als we ons routeboekje aan het bekijken zijn. Gooi maar snel weg zegt James, dan heb je hier mijn boekje wat het beste van al die boekjes is.
Zo heeft hij ook de allerbeste schoenen aan die er zijn, want, want, enz. Is dit typisch Iers gedrag? Rond enen zijn we in Cacabelos bij de herberg Municipale. Op de begane grond en prachtig gebouwd rondom de kerk tegen de hoge kerkmuur. De onderkomens zijn 65 boxen die twee bedden hebben met genoeg loopruimte er tussen in.Wij krijgen 29 en 30.
Prima sanitair,wel gescheiden hier voor dames en heren. Na de bekende werkzaamheden naar het dorp voor de middaghap: een vegetarische pizza deze keer. Vanaf ons terras zien we weer allerlei pelgrims voorbij komen op zoek naar een hotel, hostal of een herberg. Enkele lopen door naar Villafranca del Bierzo, zo’n 5 km verderop. Als wij weer terug zijn in onze herberg, zien we tot onze grote verassing dat Manfred en Fritz ook een plekje hebben gevonden.
Weer wat later is Pieternel er ook en dan is de familie weer haast compleet, wel gewijzigd van samenstelling en omvang. Tijd om wat bij te kletsen, want de zon brandde weer fel op die arme vermoeide ruggetjes. In de vooravond ontmoetten we nog vier lopende broers uit Maastricht van tussen de 65 en 75 jaren oud, een zeldzaamheid. Ze vragen eerst: kom je uit Holland of Nederland. Is het Holland dan willen ze niet met je praten, omdat dit de periode van de VOC en de 7 provinciën was. Dus het antwoord moet zijn Nederland!
Vandaag 25 km.
Wordt vervolgd, Mari van Geffen